A.E.D. en omgevingstemperatuur
Thematische artikels 26 september 2018

A.E.D. en omgevingstemperatuur

Bij de plaatsing van een Automatische Externe Defibrillator (A.E.D.) moet men er rekening mee houden dat een te lage of te hoge omgevingstemperatuur op het apparaat kan inwerken. Elke A.E.D.-fabrikant geeft in de handleiding aan welke de geschikte temperaturen zijn. Deze temperaturen kunnen verschillen van merk tot merk.

Meer en meer ondernemingen en publieke instellingen gaan over tot de plaatsing van één of meerdere automatische externe defibrillator(en) (AED).  Een AED is een toestel dat het hartritme analyseert en indien nodig een gecontroleerde elektrische schok kan toedienen met als doel ventrikelfibrilleren te doen stoppen. Zo kan men bij acute hartstilstand het hart weer op gang brengen. Het gebruik van het toestel is eenvoudig, maar vereist niettemin enige opleiding.

Bij het plaatsen moet men er echter rekening mee houden dat een te lage of te hoge omgevingstemperatuur op het apparaat kan inwerken.  

 

Binnen of buiten ?

Een basisregel is dat men de voorkeur moet geven aan een relatief vochtvrije binnenplaats om de AED te plaatsen.

Wil men de AED maximaal bereikbaar houden voor het publiek, dan blijkt het echter soms toch noodzakelijk om de AED buiten te plaatsen. In dat geval dient men zeker een geschikte, vochtvrije kast te voorzien. Er bestaan AED-kasten met verwarming en een alarmsysteem. Bij de aankoop en de installatie van een kast moet men steeds rekening houden met deze vraag : is het mogelijk de kast op de geschikte temperatuur te houden ?

Plaats de AED op een schaduwrijke plaats waar de lichtinval gedurende de zonnige maanden minimaal is. Zorg er evenwel voor dat dit zo weinig mogelijk ten koste van de zichtbaarheid van het apparaat gaat.

Er zijn gevallen bekend van kasten die bij hitte moeilijk te openen zijn, hetgeen in een noodsituatie nefast kan zijn. 

 

Temperatuur

De AED mag niet blootgesteld worden aan te warme of te koude temperaturen. Elke AED-fabrikant geeft in de handleiding aan welke de geschikte temperaturen zijn. Deze temperaturen kunnen verschillen van merk tot merk.

Een AED die in een noodsituatie wordt gebruikt, moet meestal tussen de 0°C en de 50°C blijven om optimaal te presteren. Maar ook gedurende de tijd dat de AED “standby” is, is de temperatuur van belang. Een te hoge of te lage temperatuur kan invloed hebben op de elektroden en de batterij.

De gel in de elektroden kan opdrogen, waardoor de pads niet meer goed blijven kleven op de borst van het slachtoffer. Dit kan het toedienen van de elektrische schok bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken ! Ook een te koude temperatuur (minder dan 10°C) kan de electroden beschadigen.

Ook de batterij loopt een risico bij hoge temperaturen : deze kan in zo’n geval sneller leeg geraken dan wat aangegeven wordt door de fabrikant.

Normaal gezien hebben elektroden een levensduur van 2 jaar, en batterijen één van 2 tot 7 jaar, afhankelijk van de fabrikant.  

 

Onderhoud

Voor AEDs op een publieke plaats of in een gespecialiseerd voertuig geldt de wettelijke verplichting tot een regelmatig onderhoud. Het toestel dient bovendien maandelijks, en ook na elk gebruik, nagekeken te worden (in het bijzonder de batterij en de aanwezigheid van een intact elektrodenpaar). De uitvoering van de controle moet de eigenaar bijhouden in een register.

Is de AED voornamelijk bedoeld voor eigen personeel, dan is de interne preventiedienst verantwoordelijk voor het regelmatig nazicht : dit moet deel uitmaken van de permanente risicoanalyse (Codex II.1-6, §1, 1°). Best legt men in precieze mate het wie, wat en wanneer van dit nazicht vast.

 

Geraadpleegde bronnen