Sociale tewerkstelling via
Actueel 21 februari 2024

Sociale tewerkstelling via "artikel 60": wie is verantwoordelijk voor welzijn op het werk?

Wat is een tewerkstelling in het kader van “artikel 60”? En wie staat in voor het welzijn van de personen die onder dit regime werk verrichten?

Wat is een tewerkstelling in het kader van “artikel 60”?

Een persoon die geen recht heeft op een werkloosheidsuitkering kan door het OCMW ingeschakeld worden in een “tewerkstelling artikel 60”. Een persoon tewerkgesteld onder “artikel 60” gaat een arbeidsovereenkomst aan. Deze wordt afgesloten met het OCMW, dat de werknemer ter beschikking stelt van een gemeente, een vzw of intercommunale met een sociaal doel. Na afloop van deze tijdelijke tewerkstelling krijgt de betrokkene terug het recht op werkloosheidsuitkeringen. Zo kan het OCMW  betrokkene ondersteunen om zich terug te integreren in de maatschappij. De tewerkstelling duurt zolang als nodig om terug recht te krijgen op een uitkering.

De wettelijke basis is artikel 60 §7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.  Normaal gesproken is het onwettig om werknemers ter beschikking te stellen aan derden1. De artikel 60-regeling vormt hierop dus een wettelijke afwijking.

 

Hoe zit het dan met de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de werkende?

De OCMW is de  “juridische werkgever”, de werkgever waar de persoon gaat werken oefent het “feitelijk gezag” uit.

De OCMW moet beschouwd worden als de juridische werkgever. Het is dus het OCMW dat instaat voor wettelijke verplichtingen zoals het uitbetalen van loon en vergoedingen, het afsluiten van een arbeidsongevallenverzekering, het storten van sociale verzekeringsbijdragen,….

De onderneming bij wie de werknemer ter beschikking wordt gesteld, zal echter het feitelijk gezag uitoefenen over deze werknemer tijdens de duur van de tewerkstelling.  Deze onderneming of aangeduid als de gebruiker, staat dus in voor de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van tewerkstelling.  Het gaat in het bijzonder over de bepalingen inzake de arbeidsduur, zondagsrust, feestdagen, moederschapsbescherming, …. en ook welzijn op het werk! 

 

Welzijn op het werk: voor degene die het “feitelijk gezag uitoefent”

De verplichtingen uit de wetgeving rond welzijn op het werk zijn dus voor de werkgever die het feitelijk gezag uitoefent.

De welzijnswet is van toepassing op de werkgevers en de werknemers.  Alle personen die onder een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten voor een andere persoon worden juridisch gelijkgesteld met “werknemers”. Dit is dus van toepassing voor degenen die werken binnen het kader van “artikel 60”. Dit houdt in dat de werkgever bij wie de betrokkene komt te werken de veiligheid garandeert en er ook voor zorgt dat het verplicht medisch toezicht wordt uitgevoerd.

Het is ook deze werkgever die ervoor zorgt dat de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking worden gesteld en dat de nodige preventiemaatregelen op de arbeidsplaats worden genomen.

 

Ook een verantwoordelijkheid voor de juridische werkgever?

Elke omstandigheid waarbij er gebreken zijn betreffende begeleiding en omkadering, of de navolging van de welzijnswetgeving, kan niet alleen de aansprakelijkheid van de, van de werkgever die het feitelijk gezag uitoefent met zich meebrengen maar ook dat van de juridische werkgever (hier het OCMW).

De OCMW is dus onrechtstreeks betrokken bij de verantwoordelijkheid voor het welzijnsbeleid in de zin dat het er zich van moet vergewissen dat van de uitvoerder van het feitelijk gezag zich bewust is van deze verantwoordelijkheid en deze naar behoren zal opnemen.  Dit principe vloeit voort uit de algemene verplichting om geen personen ter beschikking te stellen van een gebruiker waarvan men kan weten dat deze zijn verplichtingen opgelegd door de welzijnswet en de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemer ten behoeve van gebruiker, ten aanzien van het ter beschikking gestelde personeel niet naleeft.  Het OCMW kan dit best opnemen in een overeenkomst met de gebruiker.

 

Welzijn op het werk: niet te verwaarlozen!

Dat het soms fout loopt bij de tewerkstelling van personen tewerkgesteld in het kader van artikel 60, mag blijken uit het feit dat het risico op een ongeval 3x hoger ligt bij deze groep dan bij de andere werknemers van het OCMW2.

De preventie van arbeidsongevallen begint bij enkele eenvoudige maatregelen:

  • Vóór de tewerkstelling maak je, op basis van een risicoanalyse, een werkpostfiche op voor de tewerkstelling, die een duidelijke omschrijving van het  takenpakket omvat.
  • Bij de aanvang van de tewerkstelling geef je de tewerkgestelde zijn persoonlijke beschermingsmiddelen (met duidelijke instructies over gebruik en veiligheid) en duid je een verantwoordelijke aan voor de tewerkgestelde
  • De tewerkgestelde krijgt de nodige opleiding rond veiligheid en technische aspecten
  • De gebruiker neemt de nodige preventiemaatregelen overeenkomstig de bepalingen van de welzijnswetgeving.
     

1. Wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers

2. "Article 60 § 7" op de site van het UVWC.